Paragrafen

Paragraaf D. Financiering

4. Renterisico

In de Wet fido zijn een kasgeldlimiet (korte schuld) en een renterisiconorm (lange schuld) opgenomen, ten einde de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten te beperken.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is de norm voor het maximum bedrag waarbinnen de gemeente haar bedrijfs-voering met kortlopende gelden (met een rentetypische looptijd tot 1 jaar) mag financieren en bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal
Indien in drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden zou worden, dient de gemeente de drie betreffende kwartaalrapportages aan de toezichthouder toe te zenden, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.  
In het onderstaande overzicht is de berekening van de kasgeldlimiet opgenomen voor het derde kwartaal 2021 tot en met het tweede kwartaal 2022. Dit overzicht is op verzoek van de provincie Limburg opgenomen. Uit het overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet in de laatste twee kwartalen van 2021 en in de eerste twee kwartalen van 2022 niet is overschreden. Dit betekent dat geen risico is gelopen op korte financieringen.

Kasgeldlimiet 2022
(Bedragen x € 1.000,-)

1) Berekening kasgeldlimiet 2021:

2021

2022

Begrotingstotaal

131.667

133.183

Relevant percentage

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

11.192

11.321

Kasgeldlimiet 3e kwartaal 2020 t/m 2e kwartaal 2021

3e kwartaal

4e kwartaal

1e kwartaal

2e kwartaal

2021

2021

2022

2022

Vlottende schuld (2)

1.960

1.831

2.388

2.072

Vlottende middelen (3)

14.649

14.723

8.328

12.959

Saldo (4) (=(2)-(3))

-12.689

-12.892

-5.940

-10.887

Kasgeldlimiet (1)

11.192

11.192

11.321

11.321

Ruimte (+) / Tekort (-)

23.881

24.084

17.261

22.208

Risiconorm

De renterisiconorm heeft tot doel het beheersen van renterisico’s op de vaste schuld door o.a. het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille en daardoor een stabiele rentelast te bewerkstelligen. Dit houdt in dat de jaarlijkse aflossingen op leningen en eventuele renteherzieningen niet méér mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm niet wordt overschreden en dus geen renterisico wordt gelopen.

Renterisico (bedragen x € 1.000)

2023

2024

2025

2026

Renteherzieningen

0

0

0

0

Aflossingen

5.229

6.089

5.749

5.773

Renterisico

5.229

6.089

5.749

5.773

Berekening renterisiconorm:

Begrotingstotaal

152.179

155.318

159.318

154.362

Percentage cf. regeling

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

30.436

31.064

31.864

30.872

Toetsing renterisico aan de norm:

Renterisico

5.229

6.089

5.749

5.773

Renterisiconorm

30.436

31.064

31.864

30.872

Ruimte binnen renterisconorm

25.206

24.975

26.115

25.100

Kredietrisico

Kredietrisico op leningen en beleggingen

Kredietrisico’s bestaan uit het risico dat uitgeleend / uitgezet geld niet wordt terugontvangen. Deze kredietrisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  • Risico op verstrekte leningen en beleggingen
  • Risico op verstrekte garanties
  • Risico op uitzettingen van gelden uit hoofde van treasury

Kredietrisico op leningen en beleggingen

In onderstaand overzicht zijn de leningen verwerkt die door de gemeente zijn verstrekt en de beleggingen. Voor wat betreft de beleggingen is gehandeld in overeenstemming met de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, ook wel Ruddo genoemd.

Leningen en beleggingen
(bedragen x € 1.000)

Verwachte stand per

Risicogroep

1-1-2023

31-12-2023

% per eind 2023

Woningcorporaties

5.565

5.048

37,0%

Staatsleningen (eurozone)

525

525

3,8%

Startersleningen

1.564

1.564

11,5%

Overige toegestane instellingen volgens Treasurystatuut

6.945

6.508

47,7%

Totaal

14.598

13.644

100%

Staatsleningen

Als gevolg van het in 2013 ingevoerde verplichte schatkistbankieren lopen de beleggingen elk jaar af omdat ze alleen nog mogen worden herbelegd in het kader van de publieke taak. Het merendeel van de resterende beleggingen € 500.000 lopen af in 2025.

Overige toegestane instellingen

Onder de Overige toegestane instellingen is een lening u/g ad € 5,25 miljoen aan BV Ontwikkel-bedrijf Greenport Venlo opgenomen.

Kredietrisico op garanties

Garanties kunnen op twee manieren voor komen:

  1. Directe garanties.
  2. Achtervang.

Ad 1. Bij directe garanties staat de gemeente tegenover geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die zijn aangetrokken door lokale organisaties, instellingen of verenigingen die activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak.
In 2017 heeft de gemeente zich garant gesteld voor een 2-tal leningen aan Glasweb Venray. Voor één lening wordt, om te voldoen aan marktconformiteit, een z.g. safe-harbourpremie (opslagrente) in rekening gebracht. Ten einde het risico op een eventueel verlies op deze garantstelling terug te brengen wordt de ontvangen premie niet ten gunste van de exploitatie gebracht maar toegevoegd aan de bestemmingsreserve Garantstelling lening GWV grijs-zwart BV.
Ad 2. Achtervang betekent dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt binnen de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Door deze structuur kunnen instellingen die bij een waarborgfonds zijn aangesloten tegen de laagste rente lenen. Mede vanwege de strenge toetsingscriteria en periodieke toetsing door het fonds, maar ook door de Autoriteit Woningcorporaties, loopt de gemeente Venray hierbij een veel lager risico dan bij directe borgstellingen.
Gemeente Venray staat voor € 66 miljoen (incl. budget t/m 2023 € 15 mln.) garant voor leningen die zijn aangegaan door Wonen Limburg. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) houdt namens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezicht op het financiële reilen en zeilen van woningcorporaties. Het financiële toezicht valt onder de Autoriteit Woningcorporaties (AW). Deze AW doet risicogericht onderzoek op een zestal toezichtterreinen, die van invloed zijn op de financiële continuïteit.
Voor wat betreft de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) namen het Rijk en de gemeente tot en met 2010 een achtervangpositie in van elk 50%; voor Venray betekent dit dat eind 2023 nog voor een bedrag van € 70 miljoen garant wordt gestaan. Vanaf 2011 neemt het Rijk de achtervang voor 100% voor haar rekening voor garanties afgegeven vanaf 1 januari 2011. De achtervangpositie van gemeenten voor bestaande NHG hypotheken blijft bestaan maar neemt geleidelijk aan af. Tot en met medio 2022 is de gemeente Venray niet aangesproken voor verliezen.
Het totaalbedrag dat door de gemeente via garantstellingen is gewaarborgd bedraagt per eind 2023 naar verwachting circa € 152 miljoen en is naar soort als volgt onderverdeeld:

Geldnemer
(bedragen x € 1.000)

Geldgever

Waarborg
percentage

Hoofdsom

Restant lening
31-12-2023

Door de gemeente
gewaarborgd

Stichting Wonen Limburg

Diverse

50%

171.733

126.965

63.483

Stichting Wonen Limburg

Diverse

100%

11.250

2.245

2.245

Totaal Stichting Wonen Limburg

182.984

129.211

65.728

Overige woningcorporaties

Diverse

50%

8.175

7.849

3.924

Overige particuliere woningbouw

Prov. Limburg

50%

855

648

324

Totaal woningbouw

192.014

137.708

69.977

Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

BNG

100%

3.176

2.575

2.575

Bibliotheken

Diverse

100%

353

42

42

Sportverenigingen

Diverse

50%/100%

720

483

287

Sociaal-culturele instellingen

Diverse

100%

760

579

579

Volume overige

Diverse

50%/100%

-

1.200

900

Glasweb Venray

BNG

100%

8.469

7.695

7.695

Achtervang Nationale Hypotheek Garantie

Diverse

50%

215.000

140.000

70.000

Totaal overige

228.479

152.574

82.079

Totaal generaal

420.493

290.282

152.055

Deze pagina is gebouwd op 11/04/2022 15:42:17 met de export van 11/04/2022 15:35:05