Programma 1 Leven

Conform raadsbesluit van 31 mei 2022 heeft uw raad besloten om in te stemmen met de ontwerpbegroting 2023. Onderdeel hiervan betreft de bijdrage in de bestuurs- en exploitaitekosten aan de NLW te verlagen.

In het CMT is besloten om de uren van de voorzitter SNO uit te breiden met 16 uur, omdat het huidig aantal uren te weinig is volgens de Wet Verplichte GGZ. Dekking is reeds aanwezig, dit betreft een budgettair neutrale wijziging.

Verdeling capaciteitsraming vanaf 2023 en verder.

Inlezen capaciteitsraming verdeling vanaf 2023 en verder.

Werken aan het terugdringen van wachtlijsten Jeugd en Wmo.

Verbeteren van data-analyse binnen het sociaal domein.

Uitkomsten meicirculaire 2022 vanaf jaarschijf 2023 en verder.

De wijzigingen indexering zijn gebaseerd op de kadernota 2023.

Kapitaallasten Begroting 2023.

Op de maatwerkvoorzieningen bij de WMO was meerjarig rekening gehouden met een groei van 7% in verband met de dubbele vergrijzing. In de praktijk blijkt deze groei tot 2030 er niet te zijn. Wel is er in de nieuwe begroting de ova-index in plaats van de prijsindex toegepast (contractuele afspraken). Dit heeft een positief resultaat tot gevolg van € 8.000 in 2023, € 22.000 in 2024, € 53.000 in 2025 en € 81.000 in 2026.
Op de oude taken WMO was er meerjarig hoofdzakelijk rekening gehouden met een groei van 10% in verband met de dubbele vergrijzing en ingevoerde abonnementstarief. In de praktijk blijkt dit een groei te zijn die oploopt van 4% in 2023 naar 6% in 2026. Dit heeft een positief resultaat tot gevolg voor de jaren 2023 tot en met 2026 van respectievelijk € 5.000, € 238.000, € 457.000 en € 651.000.
Voor de nieuwe taken WMO is de hoogte van het benodigd budget opnieuw bepaald op basis van de cliëntaantallen van 2022 en rekening houdend met een meerjarige groei en ova-indexatie. In de begroting was er meerjarig hoofdzakelijk rekening gehouden met een groei van 4% in verband met de dubbele vergrijzing, maar in de praktijk blijkt deze groei minder sterk te zijn en vanaf 2023 pas te stijgen van 4% naar 6% in 2026. Voor de prijscompensatie was er meerjarig ook nog een budget beschikbaar gesteld om prijswijzigingen te kunnen opvangen. Per saldo heeft de herijking van de begroting geleid tot een positief resultaat van € 221.000 in 2023, € 225.000 in 2024, € 232.000 in 2025 en € 208.000 in 2026.

Maatwerkvoorzieningen Jeugd
Per 1 januari 2022 zijn de nieuwe contracten voor maatwerkvoorzieningen Jeugd, Wmo en Participatie in werking getreden. De impact van de nieuwe sturing en inkoop zal pas blijken in het eerste of tweede kwartaal 2023 omdat er nu nog sprake is van een overgangssituatie. Dit heeft tot gevolg dat de budgetten voor maatwerkvoorzieningen die nu geraamd worden voor 2023 e.v. een bepaalde mate van onzekerheid kennen. Daarnaast hebben we ook te maken met een stijging van de OVA-index (loon- en prijscompensatie). Als gemeenten zijn we immers verplicht een reële kostprijs te vergoeden. De OVA-index is meerjarig aangepast in de begroting van 1,72% naar 3,72%. Een en ander heeft tot gevolg dat we vanaf 2025 te maken krijgen met een oplopend tekort binnen het domein jeugd van € 26.000 voor het jaar 2025 en € 285.000 voor het jaar 2026. De jaren 2023 en 2024 tonen nog een positief resultaat van respectievelijk € 453.000 en € 219.000. We monitoren de ontwikkelingen nauwlettend en zullen de budgetten waar nodig bijsturen.  Als laatste zijn ook de afspraken tussen het rijk en de VNG om te komen tot een Hervormingsagenda Jeugd van belang. Naar verwachting wordt de agenda in november 2022 opgeleverd. De (financiële) impact van de agenda is op dit moment nog onbekend.
(boven)regionale zorg Jeugd
De OVA-index is meerjarig aangepast in de begroting van 1,72% naar 3,72%. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 heeft dit een nadeel tot gevolg van respectievelijk: € 35.000, € 71.000, € 110.000 en € 150.000.

De openstaande taakstelling van het sociaal domein van € 243.000 2023, € 141.000 2024 en  € 5.000 2026 is opgelost. Dit negatieve resultaat zal opgevangen worden door het postieve resultaten dat volgde uit de begrotingsanalyse van sociaal domein breed.

BUIG budget
Dit budget is bijgesteld op basis van het nader voorlopig budget wat door het Rijk bekend is gemaakt. Verder is het budget voor loonkostensubsidie opnieuw naar boven bijgesteld vanwege een stijging van het aantal en de hoogte van de loonkostensubsidie door stijging van het wettelijk minimumloon. De herijking van de begroting kon voor het jaar 2023 budgettair neutraal worden verwerkt. De jaren 2024 tot en met 2026 tonen een positief resultaat van respectievelijk € 14.000, € 29.000 en € 36.000. Tot slot bleek het budget voor het abonnement Lias BUIG niet toereikend te zijn. Dit heeft meerjarig een nadelig resultaat tot gevolg van € 1.000.
Re-ïntegratie
Binnen het re-ïntegratiebudget heeft een herinrichting plaatsgevonden als gevolg van Sturing & Inkoop en het apart monitoren van beschut werk. De beschikbare middelen zetten we doelmatig in waar mogelijk en het budget van beschut werk hebben we gelijkgesteld aan de verdeling vanuit het Rijk. Het restant van de middelen is vrijgevallen. Dit levert een positief resultaat op van € 159.000 in 2023, € 142.000 in 2024, € 126.000 in 2025 en € 108.000 in 2026.
Bijzondere bijstand
Het budget van de bijzondere bijstand is naar boven bijgesteld, in verband met stijging van bewindvoerderkosten en ontwikkelingen op het gebied van bestaanszekerheid (inflatie, energiekosten). Dit heeft meerjarig een nadelig resultaat tot gevolg van € 15.000.
Wet inburgering
Binnen het budget voor de Wet Inburgering heeft eveneens een herinrichting plaatsgevonden als gevolg van de komst van de Nieuwe Wet Inburgering per 1 januari 2022. Dit heeft budgettair geen gevolgen.

Het budget beschermd wonen is budgettair neutraal herverdeeld zodat het beter aansluit op de te verwachte kosten. De verschuivingen binnen programma 1 zorgt voor een nadeel op deelprogramma 1.2 en een voordeel op deelprogramma 1.1 van € 300.000 in 2023, € 305.000 in 2024, € 310.000 in 2025 en € 314.000 in 2026.

De MGR heeft het nieuwe voorschot voor segment 1 voor de jeugdzorg doorgegeven. De begroting is hierop bijgesteld. De resultaten hiervan zijn onderdeel van de onderbouwing van het resultaat op de jeugdbudgetten en zijn nader toegelicht onder het kopje Jeugd.

Tussen het rijk, IPO en VNG is afgesproken dat gemeenten in hun (meerjaren)begroting 2023 - 2026 voor de jaarschijven 2024 t/m 2026 rekening mogen houden met de volledige bijdragen uit de Hervormingsagenda Jeugd. In de (meerjaren)begroting 2022 - 2025 was dat nog 75%. Omdat de besluitvorming over de invulling van de Hervormingsagenda voor het Jeugdstelsel nog niet is afgerond mogen gemeenten in hun meerjarenbegroting alvast rekening houden met de extra structurele middelen (25%). Daarnaast is een verwerkingsmethodiek afgesproken voor de extra korting op de jeugdzorg ten bedrage van € 500 miljoen vanuit het coalitieakkoord van het rijk. Het is nog onduidelijk hoe de extra korting van € 500 miljoen in de toekomst wordt ingevuld. In een eerder stadium is afgesproken dat deze extra korting € 500 miljoen voor rekening en risico van het rijk komt. Door Venray worden de gemaakte afspraken gevolgd en verwerkt in de (meerjaren)begroting 2023 - 2026 voor de jaarschijven 2024 - 2026. De aanpassingen van de ramingen in de jaarschijven 2024 - 2026 vormen, met uitzondering van de gemaakte afspraken over de rijksverantwoordelijkheid van de extra korting van € 500 miljoen, geen budgettaire garantie. Voor de begroting 2023 heeft dit per saldo de volgende voordelen. 2024 € 681.000, 2025 € 674.000 en 2026 € 468.000.