Paragrafen

Paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

2. Weerstandsvermogen

Het beleid gaat uit van een weerstandsratio van minimaal 1,0. Dat wil zeggen dat de berekende risico’s in ieder geval zijn afgedekt door de aanwezige weerstandscapaciteit (vermogensbuffer). Hiermee sluiten we aan bij de adviezen van de provinciale toezichthouder. Daarnaast is een minimumgrens van € 12 mln. (10% van de jaarexploitatie) als streefwaarde voor de weerstandscapaciteit vastgesteld.

Stand ultimo

2022

2023

2024

2025

2026

(bedragen x € 1.000)

Algemene reserve

17.850

15.129

14.694

14.670

14.645

Risicoreserve grondbedrijf

7.731

7.331

7.101

6.719

6.333

Niet benutte deel belastingcapaciteit

nvt

nvt

nvt

nvt

nvt

Weerstandscapaciteit

25.581

22.460

21.795

21.389

20.978

Algemene risico's

3.711

3.583

4.158

6.006

6.044

Risico's grondbedrijf

613

638

644

650

650

Risico's

4.324

4.221

4.802

6.656

6.694

Vrije ruimte

21.256

18.239

16.993

14.732

14.284

- Algemeen

14.138

11.546

10.536

8.663

8.601

- Grondbedrijf

7.118

6.693

6.457

6.069

5.683

Weerstandsvermogen

5,92

5,32

4,54

3,21

3,13

Vrije ruimte: verschil tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s.

Weerstandsvermogen: netto weerstandscapaciteit/risico’s.

Het totale weerstandsvermogen neemt in de planperiode af van 5,92 naar 3,13 en blijft daarmee  ruim boven de minimale grens van 1,0. De weerstandscapaciteit blijft gedurende de gehele planperiode boven de minimale streefwaarde van € 12 mln. De vrije ruimte daalt gedurende de planperiode tot ca. € 14,3 milj. in 2026.

Deze pagina is gebouwd op 11/04/2022 15:42:17 met de export van 11/04/2022 15:35:05