Bijlage 4. Overzicht EMU-saldo
Het EMU-saldo is een in Europees verband gehanteerd en gedefinieerd macro-economisch begrip. De EU-lidstaten mogen op grond van de Europese regelgeving een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel. De gemeenten hanteren een baten- en lastenstelsel maar de EMU-systematiek werkt op een andere manier. Daar is het moment van een daadwerkelijke transactie bepalend.
Het EMU-saldo geldt binnen de Europese Unie als een indicator om de gezondheid van de overheidsfinanciën te kunnen bepalen. Dit saldo geeft aan of de gemeente meer of minder heeft uitgegeven dan er binnenkomt. Omdat het hierbij gaat om de daadwerkelijke geldstromen tellen bijvoorbeeld de afschrijvingslasten niet mee, maar de gerealiseerde investeringen wel en ook de aan- en verkopen van gronden. Bij een sluitende exploitatie kan er daardoor toch sprake zijn van en negatief EMU-saldo. Het EMU-saldo wordt met name beïnvloed door de investeringsuitgaven die voor betreffende jaren zijn gepland.
Elke gemeente heeft een individuele EMU-referentiewaarde, die afgeleid is van het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten. Venray heeft voor 2022 een referentiewaarde van negatief € 4,918 miljoen. De referentiewaarde voor het jaar 2023 is op dit moment nog niet bekend. Deze wordt bekend gemaakt in de septembercirculaire 2022.
Pas als het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) constateert dat het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden, kan aan gemeenten worden “gevraagd” de begroting (en dan vooral het investeringsvolume) in dat jaar bij te stellen. Of dit verzoek er in een dergelijk geval komt, hangt af van de bestuurlijke weging op dat moment. Een eventuele EMU-instructie van het Rijk kan dus effect hebben op de investeringsplanning en de financieringsplanning.
2022 | 2023 | 2024 | ||||||
Omschrijving | x € 1000,- | x € 1000,- | x € 1000,- | |||||
Volgens realisatie tot en met sept. 2022, aangevuld met raming resterende periode | Volgens begroting 2023 | Volgens meerjarenraming in begroting 2023 | ||||||
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -4.919 | -4.112 | 1.439 | ||||
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 39.833 | 18.013 | 15.515 | ||||
3. | Mutatie voorzieningen | -1.284 | 365 | 792 | ||||
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 2.351 | 76 | 528 | ||||
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | ||||
Berekend EMU-saldo | -48.387 | -21.836 | -13.812 |